Back to site

231 To Theo van Gogh. The Hague, Saturday, 27 May 1882.

metadata
No. 231 (Brieven 1990 230, Complete Letters 202)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, Saturday, 27 May 1882

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b224 V/1962

Date
The letter was written on a Saturday (l. 2), and Vincent asks Theo urgently to send money because ‘The rent is due on 1 June’ (l. 29). On the basis of this the letter can be dated to Saturday, 27 May 1882. This date corresponds with that assigned to the letter by Jo van Gogh-Bonger in Brieven 1914 – she may have seen a postmark.

Ongoing topic
Second order for drawings from Uncle Cor (214)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Heden, Zaturdag, heb ik een bezoek gehad van Rappard & ik ben er blij om dat hij er eens is geweest. Hij vroeg ook zeer naar U.–
Hij heeft onder anderen de teekeningen gezien waaraan ik voor C.M. werk en die schenen hem te bevallen, vooral een groote van het hofje of binnenplaatsje waar de moeder van Sien woont.1 Ik wou wel dat gij die ook eens zaagt alsmede een andere van een timmermansloods en werf waar kleine figuurtjes bezig zijn.2 Van perspectief is die nog vrij wat gecompliceerder dan de Laan v. Meerdervoort die ik U zond3 en er is sjouwerij genoeg aan geweest.
Gij moet weten dat ik tegenwoordig s’morgens 4 uur al buiten zit omdat het op den dag te moeielijk is op straat te zitten wegens de voorbijgangers & straatjongens & ook het mooiste moment om de groote lijnen te zien als de dingen nog toonig zijn.
Maar kerel, het is anders een bange 14 daag voor mij geweest. Toen ik U schreef omstreeks half Mei4 had ik nog maar f. 3 of f. 3.50 toen ik de bakker betaald had. En heb zoogoed als niets anders gehad dan droog roggebrood met wat koffij & Sien ook. Omdat wij goed voor haar kindje hadden gekocht en zij naar Leiden was geweest &c.
 1v:2
Nu is 1 Junij de huishuur en ik heb niets, letterlijk niets. Ik hoop gij zenden zult.
Ik was een week geleden vreesselijk slap door aanhoudende slapeloosheid. Nu ik met eenige teekeningen voorspoed had zoodat de bestelling van C.M. zeer ver op weg is en ik daardoor weer wat goeden moed kreeg, ben ik weer wat kalmer geworden. Doch kerel, toe, schrijf mij spoedig en verlos mij van den huisheer5 want gij weet dat die van geen uitstel weten.
Het bezoek van Rappard heeft mij opgemonterd, hij schijnt terdeeg te werken.
Ik heb f. 2.50 van hem gekregen omdat hij een scheurtje in een teekening zag en zei, dat moet ge laten maken – ja wel, zei ik, maar ik heb het niet en toch moet de teekening weg. Toen zei hij dadelijk dat hij ’t mij graag geven wou en ik had nog meer kunnen krijgen doch wilde niet en gaf hem een heele partij houtsneden en een teekening er voor.6 Het was er een voor C.M. en dus was het mij hoogst welkom dat ik ze in orde kon krijgen omdat het de beste van allen was.–
 1v:3
Die zelfde teekening wordt later misschien voor f. 50 of zoo verkocht en nu – – had ik nieta om een scheurtje er in te laten repareeren.
Enfin.–
Ik hoop zoo, broer, dat gij geen kwaad denkt van Sien & mij – die meid heeft door mijn onaangenamen kant heen gebeten en zij begrijpt mij in veel dingen beter dan anderen.
Zij is zóó gewillig om in alles te helpen dat ik U niet zeggen kan hoe nuttig zij mij is, word ik eens driftig ’t zij bij ’t poseeren ’t zij over iets anders, zij weet wat er van te denken en heeft gezien dat zulks niet diep bij mij zit. Evenzoo, als ik tob of zanik over iets dat niet vlot weet zij mij dikwijls weer tot rust te brengen, wat ik mij zelf niet zou kunnen doen.–
En zij is zuinig en schikt zich naar ons stuk roggebrood als ’t moet, zonder er mistroostig om te worden. ’t Geen ik ook niet doe als wij maar rondkomen.
Ik hoop dat gij de teekeningen ontvangen hebt, door mij omstreeks 10 Mei geloof ik afgezonden, een 25tal in portefeuille,7 ik heb daar nog niets van gehoord.  1r:4 Ik wou zoo graag dat er nog een paar lui waren voor wie ik wat maken kon op soortgelijke condities als C.M. En vooral dat C.M. maar volhoudt want nu deze teekeningen zijn veel beter dan de eersten en gaandeweg zal ik er nog beteren leveren.
En tegen dien prijs kan hij er toch zeker geen kwaad mee.
Ge weet er alles van, indien gij om reden van Sien mij niet verlaat dan ben ik vol goeden moed.– En ik zit klokke 4 al aan mijn werk dus met wat sympathie van zulken die mij kennen zal ik er mij boven op werken.
Ik hoop op Uw brief – ontvang in gedachten een handdruk maar vooral, schrijf spoedig en verlos mij van den huisheer.
à Dieu.

t. à t.
Vincent

translation
 1r:1
My dear Theo,
Today, Saturday, I had a visit from Rappard, and I’m glad that now he has been here. He also asked after you with great interest.
He saw the drawings I’m doing for C.M. among other things, and they seem to please him, especially a large one of the courtyard or back yard at the house where Sien’s mother lives.1 I would like you to see that one, as well as another of a carpenter’s shed and yard with small figures at work.2 The perspective is rather more complicated than in the Laan van Meerdervoort I sent you,3 and I’ve laboured long and hard on it.
I must tell you that these days I’m already out of doors by 4 o’clock in the morning, because during the day it’s too difficult to be on the street on account of the passers-by and the urchins, and because that’s the best time to see the broad outlines while things still have tone.
But, old chap, this has been an anxious fortnight for me. When I wrote to you around the middle of May,4 all I had left was 3 or 3.50 guilders after paying the baker. I had practically nothing else to eat but dry black bread with a little coffee, and Sien too. Because we’d bought linen for her baby and she’d been to Leiden &c.  1v:2
The rent is due on 1 June, and I have nothing, literally nothing. I hope you’ll send something.
A week ago I was terribly weak due to constant sleeplessness. But now I’m making good progress with several drawings, so that the order for C.M. is well advanced, and as a result I’m in better spirits, I’m somewhat calmer again. Still, old chap, write to me soon and save me from the landlord,5 because, as you know, their kind brook no delay.
Rappard’s visit cheered me up; he seems to be working hard.
He gave me 2.50 guilders because he saw a tear in a drawing and said, you should have that repaired. I know, I said, but I haven’t got the money and the drawing must be sent off. Then he said straightaway that he’d be glad to give it to me, and I could have had more but I didn’t want to, and I gave him a pile of woodcuts and a drawing6 in return. It was one of those meant for C.M., and so I was very glad to be able to get it repaired, because it was the best of them all.  1v:3
That same drawing may be sold later for 50 guilders or so, and now — I hadn’t got the money to have a tear in it repaired.
Anyway.
I do hope, brother, that you don’t think badly of Sien and me. That lass has put up with my disagreeable side, and in many respects she understands me better than others.
She’s so willing to help in everything that I can’t tell you how useful she is to me. If I get angry while she’s posing or about something else, she knows how to take it, and has seen that it doesn’t go deep with me. Equally, if I fret or grumble about something that isn’t going well, she often manages to calm me down, which I couldn’t do myself.
And she’s thrifty and accepts our piece of black bread if need be, without becoming despondent. And so do I, as long as we get by.
I hope that you’ve received the drawings I sent around 10 May, I think, two dozen in a portfolio.7 I’ve heard nothing about it yet.  1r:4 I do wish there were a few more people I could do work for on the same sort of conditions as for C.M. And above all that C.M. perseveres, for these drawings are much better than the first, and gradually I’ll produce even better ones.
And at that price, he can’t go wrong.
You know all about it: I’ll be in good spirits as long as you don’t desert me because of Sien. I’m at work on the dot of 4, so with a little sympathy from those who know me I’ll get on top of things.
I’m hoping for your letter. Accept a handshake in thought, but above all write soon and save me from the landlord.
Adieu.

Ever yours,
Vincent
notes
1. The house in Slijkeinde, corner of Breedstraat 31a. There are two drawings of the court: Sien’s mother’s house (F 941 / JH 146 ) and Sien’s mother’s house (F 942 / JH 147 ); the large one mentioned is the second, which measures 46 x 59.5 cm – the first is 29 x 45 cm. Cf. exhib. cat. The Hague 1990, pp. 50-51.
2. Carpenter’s yard and laundry (F 939 / JH 150 ).
3. This drawing of the vegetable gardens in Laan van Meerdervoort sent in April is not known. See letter 218.
4. The letter meant was letter 229.
5. The landlord was A.J. van der Drift; see letter 222.
6. The drawing in question would have been Sorrow (F 929 / JH 129 ), which Van Rappard had had in his possession. See also De la Faille 1970, p. 346.
a. Read: ‘niets, geen cent’ (nothing, not a cent).
7. For the sending of these drawings and sketches, see letter 226.