Back to site

369 To Theo van Gogh, The Hague, Sunday, 29 and Monday, 30 July 1883.

metadata
No. 369 (Brieven 1990 372, Complete Letters 307)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: The Hague, Sunday, 29 and Monday, 30 July 1883

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b330 a-b V/1962

Date
Van Gogh writes: ‘That’s as far as I wrote yesterday. Now today -- Monday’ (l. 108). The letter comes back to a torn bank note mentioned earlier that has been accepted (l. 109). Moreover he remarks ‘It would be good if you could send towards 1 Aug.’ (ll. 175-176). This must mean that the letter dates from Sunday, 29 and Monday, 30 July 1883.

Additional
The text on the last page of the letter is partly written over two very schematically drawn beach scenes that are not otherwise mentioned (Sketches no. 3 and 4).

Ongoing topic
Planned visit by Theo (361)

Sketches

  1. Path to the beach (F - / JH 382), letter sketch
  2. Breakwater (F - / JH 381), letter sketch
  3. Boats and strollers on the beach (F - / JH -), letter sketch
  4. Boat on the beach (F - / JH -), letter sketch

original text
 1r:1
Waarde Theo.
Een van de dingen waarom ik er wel eens over heb gedacht om te verhuizen zou ook op een andere wijs te verhelpen zijn. Gisteren & eergisteren heb ik eens in de buurt van Loosduinen1 rondgeloopen – ben o.a. van ’t dorp naar zee gegaan – en heb er talrijke korenvelden gevonden, wel niet zoo mooi als de Brabantsche maar toch moet men daar maaiers, zaaiers, aren oprapers hebben, een van die dingen die ik dit jaar gemist heb en waarom ik bij tijden behoefte had naar iets anders.
Ik weet niet of gij dien kant kent, ik voor mij was in vroeger jaren daar niet geweest.
Heb er nog een studie geschilderd aan het strand.2 Er zijn daar eenige zeeweeringen of hoofden – piers, jetées – en heele goede ook, van verweerde steenen en gevlochten takken. Ik ben op een van die gaan zitten schilderen het opkomend tij, totdat ’t zoo digt bij me kwam ik mijn boel moest oppakken.
Nu dan, daar tusschen ’t dorp en de zee staan struiken van een diep bronsachtig groen, verwaaid van den zeewind en zóó echt dat men van meer dan een denkt: o dit is nu de Buisson van Ruysdael.3 Men kan daar nu met den stoomtram heen4 en dus is het te bereiken ook als men baggage heeft of natte studies moet naar huis brengen.

[sketch A]
Zie, dit is een krabbel van ’t weggetje naar zee.
Ik heb bijzonder aan U gedacht op die wandeling. Ik twijfel niet of ge zult het met me eens zijn dat de duinen in den omtrek van de stad & Schevening in de laatste 10 jaren reeds veel verloren hebben van het echte en iets anders, een meer frivole karakter krijgen, jaarlijks meer.5 Nu, niet alleen 10 doch 30 of zelfs 40 & 50 jaar terug komt men op de periode toen ’t schilderen van duinen &c. in hun waar karakter een aanvang nam. Toen ter tijde waren de dingen meer Ruysdael achtig dan nu. Wil men iets zien dat een Daubigny-, een Corot-stemming opwekt, men moet verderop gaan waar den grond bijna vierge is vana de voetstappen der badgasten enz.
 1v:2
Scheveningen is zonder kwestie zeer mooi maar vierge is de natuur er lang niet meer – nu, die virginiteit der natuur vond ik buitengewoon op de wandeling waarvan ’k u vertelde.

[sketch B]
Dit was zoowat die pier.
’t Is zelden dat in den laatsten tijd zóó de stilte, de natuur alleen tot me heeft gesproken. Het zijn soms juist die plekken waar men niets van wat men de beschaafde wereld noemt meer voelt en dat alles gedecideerd achter den rug heeft, ’t zijn soms juist die plekken die men noodig heeft om tot kalmte te komen. Alleen ik zou er U toch bij gewenscht hebben omdat gij denk ik diezelfde impressie zoudt hebben gekregen van ’t zich bevinden in een entourage net als ik me voorstel Schevening was in den tijd toen de eerste Daubignys verschenen,6 en die entourage vond ik dat een sterker opwekkende kracht had om iets te ondernemen dat mannelijk is.
Misschien als ge komt zou ’t aardig zijn we zamen eens daar waren met niets van de beschaving om ons heen, alleen een armzalig schelpenkarretje op den witten weg en verder struiken die ieder op zichzelf “de Buisson” van Ruysdael schijnen.
Verder ’t landschap meest zeer eenvoudig vlakke plannen: terreinen verweerden duingrond ter naauwernood ietwat golvend.
Ik geloof die plek U en mij zóó zou stemmen als we er zamen waren dat we omtrent het werk niet aarzelden maar vast voelden wat we bedoelen moeten.
 1v:3
Was ’t door een toevallige overeenstemming van een wat sombere stemming met die entourage of zou ik dezelfde indrukken ook in ’t vervolg er terugvinden. ik weet het niet maar als ik weer eens behoefte voel het tegenwoordige wat te vergeten en te denken aan den tijd van ’t begin der groote revolutie in de kunst waarvan Millet, Daubigny, Breton, Troyon, Corot de aanvoerders zijn, zoo ga ik weer eens naar die zelfde plek.
Ik wou wel gij er eens waart, misschien als ge komt dat we er eens konden gaan loopen, met de stoomtram is men gaauw genoeg te Loosd. en kan zelfs tegenwoordig tot Naaldwijk toe gaan.7 De vlakke terreinen daar achter Loosd., ’t is net Michel, en het eenzame strand ook.
Als ik sedert onze brieven van den laatsten tijd over de toekomst minder dan over ’t ongeveer tegenwoordig[e] nadenk, zoo heb ik wel nog hoop dat wij bij Uw komst het besluit zullen nemen ik U een aantal kleine aquarellen maak om eens te probeeren, en misschien kleinere schilderijtjes.
Als wij maar geraken kunnen tot zooveel ruimte dat dit jaar ik ’t schilderen eens assidu doorzetten kan.
Die wandeling alleen in een plek van ’t duin wijd weg heeft mij veel rustiger gemaakt door een gevoel als of men niet alleen was geweest doch eens gepraat had met een van de ouden uit den tijd van ’t begin, Daubigny. ’t Zou me niet verwonderen of gij zoudt de natuur daar ook onthouden als ge er eens geloopen hadt.
Ik heb, onder ’t schrijven van dezen brief door, van dien struik een aquarel opgezet,8 van ’t andere geval, van die jetée, heb ik een studie geschilderd.9 en in elk geval heb ik zoo een souvenir van die wandeling dat ik U nog kan laten zien als ge komt. En als ge trek hebt gaan we er eens zamen loopen als ge komt.
Overigens ben ik nog niet precies normaal, ’t kan wel zijn mijn maag wat verslapt is, ’t geen ik zou opmaken uit het verschijnsel van een soort duizelingen in ’t hoofd enz. die lastig genoeg zijn om het urgent te maken er iets aan te doen. Doch hierover genoeg.–
Tot zoo ver schreef ik gisteren. Nu heden – Maandag – kan ik U melden gelukkig het gescheurde biljet te Parijs is geaccepteerd geworden, en ik er slechts weinig op verloren heb, in ’t geheel ontvangen hebbende drie en twintig gulden.10
 1r:4
Ik heb nu met U eene zaak te bespreken die hoop ik gij goed zult vinden. In vorig schrijven deelde ik U mijne bepaalde meening mede dat het onverantwoordelijk zoude zijn als we ons best niet deden te profiteeren van de netto prijzen van de verf, inplaats van maar net of er niets aan te doen was den particulieren prijs te betalen.11 Verliezende alzoo 33 1/3 %.– Doch omdat ge verl. jaar hier niets op antwoordet zoo dacht ik er mogelijk moeielijkheden mogten zijn om op den naam van G&Cie iets te halen, bestemd tot meer privaat gebruik, en van mijn kant deed ik demarches die ik vroeger reeds oppervlakkig geentameerd had om zonder dat gij er in gemengd zijt hetzelfde te verkrijgen, en ik hoop maar dat gij in s’hemelsnaam niet twijfelen zult of dit is praktisch. Ge weet ik geef les aan een landmeter. Nu, diens vader is drogist en handelt in verfwaren, is depothouder van Paillard en levert o.a. aan Mauve.12
Voor dat les geven aan den zoon heb ik nooit iets gehad maar wel veel betuigingen van dienstwilligheid van den vader. En daarop heb ik maar eens doorgegaan en ’t volgende tot hem gezegd. Dat ik niet twijfelde of hij had onder zijn voorraad een tamelijk aantal niet courante tubes.
Dat deze door mij evenwel konden worden gebruikt en ik die van hem zoude overnemen tegen netto prijs Paillard, op voorwaarde hij mij ook de courante tubes in vervolg van tijd op dezelfde condities zou leveren. Eerst had hij bezwaar, maar toen heeft hij zijn voorraad eens nagegaan en heb ik een schikking gemaakt met hem als bovenstaand.
Ik neem van hem over bijna 300 tubes waaronder b.v. verscheiden carmijn en ultramarijn, tegen minder (f. 10.- minder op de partij die tegen nettoprijs Paillard over de f. 50 kost) dan den NETTO prijs Paillard, kostende alsdan mij die 300 tubes f. 40.- Winnende daarvoor bovendien het regt voortaan al wat ik noodig heb van verf te bestellen tegen netto prijs Paillard, profiteerende alzoo 33 1/3 %.– En niet alleen heb ik dat rabat van 33 1/3 op de olieverf doch bovendien op de waterverf.
 2r:5
We kunnen er nog eens over spreken als gij komt. ’t Spreekt vanzelf ik die 300 tubes niet in eens hoef te nemen of te betalen doch in zooveel termijnen – maandelijksche b.v. – als ik wil.– Maar ik ben er blij om daar 33 1/3 % nog al schelen zal, vooral op den langen duur.
Zoodoende zal het minder ondoenlijk zijn om het schilderen door te zetten. Ik heb vandaag een veldezel gekocht en schilderlinnen,13 het eerste is pleizierig omdat men zich zoo vuil niet maakt dan wanneer men op zijn knieen werkt buiten.
Op dit moment heb ik een stuk of 7 aquarelstudies van dezen zomer, landschap.14 Van wat ge gezonden hebt heb ik wat versterkende dingen gebruikt maar ik heb niet veel eetlust daar de maag niet goed werkt en ben ik bang het een tijdje moet duren eer het weggaat.
 2v:6
Ik zal blij zijn als ge komt omdat het voor een boel dingen goed zal zijn geloof ik.
Als ge tegen 1 Aug. toch kunt zenden zou goed zijn.
In elk geval ben ik blij dat ik tegen dat gij komt toch nog wat geschilderde studies heb ook. Ik heb een model – een boerenjongen – die hier in de buurt woont, wien ik al eens over ’t schilderen van studies heb gesproken. Hij zou ’t kunnen schikken dat hij s’morgens heel vroeg met me mee ging geheel naar buiten in ’t duin bijvoorbeeld. adieu, het beste U toegewenscht in alle dingen en gegroet. geloof me

t. à t.
Vincent

[sketch C][sketch D]

translation
 1r:1
My dear Theo.
One of the things that have sometimes made me consider moving could be remedied in another way. Yesterday and the day before I walked in the neighbourhood of Loosduinen1 — went from the village to the sea, for instance — and found numerous cornfields, not as beautiful as those in Brabant, but still they must have reapers, sowers, gleaners there, one of the things that I’ve missed this year and that have made me feel a need for something different at times.
I don’t know whether you’re familiar with those parts, I for one had never been there before.
I painted a study on the beach.2 There are some sea walls or breakwaters — moles, jetties — and very good ones too, made of weathered stones and plaited branches. I sat on one and painted the rising tide until it came so close that I had to pack up my things.
Well, there between the village and the sea stand bushes of a deep, bronze-like green blown about by the sea wind, and so real that more than one makes one think: Oh, now this is Ruisdael’s Bush.3 One can now get there by the steam tram4 and so it can be reached even if one has baggage or must bring wet studies home.

[sketch A]

See, this is a scratch of the path to the sea.
I thought of you particularly on that walk. I don’t doubt that you’ll agree with me that in the last 10 years the dunes in the vicinity of the city and Scheveningen have lost much of what was real and, another thing, are taking on a more frivolous character, more so each year.5 Now, not just 10 but 30 or even 40 or 50 years ago was when the painting of the dunes &c. in their true character started. At that time things were more Ruisdael-like than now. If one wants to see something that evokes a Daubigny, a Corot atmosphere, one must go further along to where the ground is almost untouched by the footsteps of visitors, etc.  1v:2
Scheveningen is undoubtedly very beautiful but nature there has long ceased to be virgin — well, I found the virginity of nature to be outstanding on the walk I told you about.

[sketch B]

This is something like that mole.
Rarely of late has the stillness, nature alone, so appealed to me. Sometimes it’s precisely those spots where one no longer feels anything of what’s known as the civilized world and has definitely left all that behind — sometimes it’s precisely those spots that one needs to achieve calm. Only I would have wished to have you there too, because I think you would have gained the same impression of finding yourself in surroundings just like I imagine Scheveningen was at the time when the first Daubignys appeared,6 and surroundings, I think, that were more of a stimulus to embark on something manly.
Perhaps when you come it would be nice if we were to be there together with nothing of civilization around us, only a poor shell cart on the white road, and then bushes that all looked like ‘Ruisdael’s Bush’.
Then the landscape, mostly very simple flat planes: areas of weather-beaten dune land just slightly undulating.
I believe that if we were there together, that spot would put you and me into a mood in which we wouldn’t hesitate about the work but firmly feel what our intentions should be.  1v:3
Was it due to a chance correspondence between a rather sombre mood and those surroundings, or will I have the same impressions there again in the future? I don’t know, but if I again feel the need to forget about the present and to think of the age of the beginning of the great revolution in art of which Millet, Daubigny, Breton, Troyon, Corot are the leaders, then I’ll go back to that same spot.
I do wish you could be there once. Perhaps when you come we can go walking there; one is in Loosduinen in no time with the steam tram, and can even go on to Naaldwijk these days.7 The flat areas there behind Loosduinen, it’s just like Michel, and the lonely beach too.
When, since our recent letters, I reflect less on the future than on the more or less present, I still have hopes that when you come we’ll take the decision that I should do a number of small watercolours for you just to try it out, and perhaps smaller paintings.
If only we can achieve enough leeway for me to be able to carry on painting continuously this year.
That walk alone at a remote spot in the dunes made me much calmer because of a feeling that one hadn’t been alone but had talked to one of the old figures from the time of the beginning, Daubigny. It wouldn’t surprise me if you were also to remember that landscape if you walked there.
While writing this letter I’ve started a watercolour of that bush;8 I’ve painted a study of the other thing, that jetty.9 And in any event, this way I have a souvenir of the walk that I can show you when you come. And if you like we can walk there together when you come.
For the rest, I’m not yet exactly back to normal. It may be that my stomach is somewhat weakened, which is what I conclude from the symptom of dizzy spells in the head, etc., which are sufficiently troublesome to make doing something about them an urgent matter. But enough of this.
That’s as far as I wrote yesterday. Now today — Monday — I’m happy to inform you that the torn note has been accepted in Paris and that I’ve lost very little on it, having received a total of twenty-three guilders.10  1r:4
Now I have a matter to discuss with you that I hope you’ll approve of. In a previous letter I told you it was my firm opinion that it would be irresponsible if we didn’t do our best to take advantage of the net prices for paint, instead of paying the retail price as if there was nothing to be done about it.11 Thus losing 33 1/3 %. But because you didn’t answer on this point last year, I thought there might be difficulties about getting something in the name of G&Cie that was intended for private use, and for my part I took steps for which I had already prepared the way superficially to achieve the same result without your being involved, and I hope for heaven’s sake that you won’t doubt that this is practical. You know that I give lessons to a surveyor. Well, his father is a chemist and deals in paints; he’s a stockist for Paillard, and supplies Mauve among others.12
I’ve never had anything for teaching the son, but the father has often expressed his readiness to help. I took him up on this and said the following to him. That I had no doubt that there must be a fair number of tubes in his stock that were no longer in demand.
That I could use them even so, and that I would take them from him for Paillard’s net price, on condition that in future he also supplied me with the saleable tubes on the same terms. At first he raised objections, but then he took another look at his stock and I reached an agreement with him along the above lines.
I’m taking nearly 300 tubes from him, including several carmine and ultramarine, for instance, for less (10 guilders off the whole lot, which would cost over 50 guilders at Paillard’s net price) than Paillard’s NET price, so the 300 tubes will cost me 40 guilders. For which I also gain the right to order all the paint I need in future for Paillard’s net price, thus saving 33 1/3 %. And I get that discount of 33 1/3 not only on oil paints but on watercolours too.  2r:5
We can discuss this again when you come. Naturally, I needn’t take or pay for the 300 tubes all at once, but in as many instalments as I wish — monthly, for example. But I’m glad of it, because 33 1/3 % will make quite a difference, especially in the long run.
This will make it less impracticable to carry on painting. Today I bought a field easel and painting canvas.13 The first is nice, because one doesn’t get as dirty as when one works on one’s knees outdoors.
At the moment I have about 7 watercolour studies of this summer, landscapes.14 I got some nourishing things with what you sent, but I have little appetite because my stomach isn’t working properly, and I fear it will be some time before that clears up.  2v:6
I’ll be glad when you come, because I think it will be good for a lot of things.
It would be good if you could send towards 1 Aug.
At all events I’m glad that I’ll have some painted studies as well when you come. I have a model — a country lad — who lives here in the neighbourhood and to whom I’ve already spoken about painting studies. He can arrange to go off into the country with me, for instance into the dunes, very early in the morning. Adieu, best wishes in everything, and regards. Believe me

Ever yours,
Vincent

[sketch C]
[sketch D]

notes
1. Loosduinen lies about 4 km south of The Hague.
2. This painted study of a seascape with a mole is not known. It evidently corresponded to letter sketch B, Breakwater (F - / JH 381).
3. For Jacob van Ruisdael’s The bush , see letter 34, n. 4.
4. The 5 km-long line of the Westland Steam Tram Company from The Hague to Loosduinen was opened on 24 June 1882.
5. The eastern part of Scheveningen increasingly took on the air of a luxury seaside resort and constrasted sharply with the original fishing village. Towards 1881 Scheveningen was already being visited by some 20,000 people a year, mainly between July and September. See exhib. cat. Amsterdam 1980, p. 40.
a. Means: ‘verschoond is van, onaangetast is door’ (spared, unspoilt).
6. In 1838, at the age of 21, Charles-François Daubigny became a pupil of Paul Delaroche. In that year a painting by him hung in the Salon for the first time. From 1844 he established his reputation as a painter; before that he was also active as an engraver.
7. From 1 April 1883 Poeldijk and Naaldwijk could be reached via a line slightly more than 9 km long. See J.C. van Hartingsveldt, De Westlandsche stoomtram. Trams en tramlijnen. Rotterdam 1981, p. 14.
8. This watercolour of the bush beside a path in the dunes is not known. The work evidently went back to letter sketch A, Path to the beach (F - / JH 382).
9. This painted study of the jetty at Loosduinen is not known.
10. This means that the extra amount Theo sent on or about 25 July was 50 francs. Cf. letter 368.
11. Van Gogh discussed this proposal about net prices in letter 366 (cf. n. 8 there).
12. The surveyor was Antoine Philippe Furnée; his father Hendrik Jan Furnée had a chemist’s shop at Korte Poten 8 in The Hague. He also sold artists’ materials and was a stockist for Paillard, a French brand of paint.
13. This is the first time that Van Gogh writes that he is going to work with the more professional canvas (from letter 260 it appears that he worked with paper). Yet some of the works from before this period are already painted on canvas.
14. In the correspondence only three watercolours of landscapes are mentioned: a corn field, part of a potato field (letter 361) and the bush beside a dune path referred to here. It is unlikely that the sketches on the last page of the letter go back to the ‘landscapes’ meant here. They are beach scenes after all: Boats and strollers on the beach (F - / JH -), and the very cursory Boat on the beach (F - / JH -).