Back to site

746 Arnold Koning to Vincent van Gogh. The Hague, Friday, 15 February 1889.

metadata
No. 746 (Brieven 1990 750, Complete Letters -)
From: Arnold Koning
To: Vincent van Gogh
Date: The Hague, Friday, 15 February 1889

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b1083 a-b V/1962

Date
Letter headed: ‘den Haag 15 Februari 1889.’

Ongoing topics
Vincent’s first crisis and hospitalization (728)
Theo’s engagement and marriage to Jo Bonger (728)

original text
 1r:1
den Haag 15 Februari 1889.

Waarde Vincent
Je brief heb ik laatst ontvangen terwijl ik te Winschoten vertoefde.1 Hoewel de brief mij veel genoegen deed zoo vond ik je mededeeling minder aangenaam dat je ziek in ’t hospitaal had gelegen. Heb je misschien ook te veel gewerkt; want met zoo’n drang tot werken als gij hebt, is het licht mogelijk dat men te veel doet, en dan in zoo’n warm klimaat. Maar wat de zomer daar te overvloedig geeft moet volgens allen die in ’t Zuiden van Frankrijk hebben vertoefd overheerlijk zijn, namelijk de heerlijke warmte in de winter. Ik denk er dan ook sterk over je op te zoeken als er niets tusschen beiden komt. Voorloopig heb ik met een kennis een plan gemaakt, om in de late herfst als men hier niet meer  1v:2 buiten kan schilderen, naar Parijs te gaan, ook al om de tentoonstelling te zien2 en dan zijn we toch dicht in je buurt en zullen er niet gauw toe komen ons kille waterland weer op te zoeken. ’t Is hier op ’t oogenblik dan ook hondeweer, hagel, sneeuw en regenvlagen geen gebrek. Ik werk er maar staag op los en schilder tegen de klippen aan, dikwijls dingen die ik zelf nu zoo bijzonder mooi niet vind maar waarvoor ik betaald word. Dit is minder plezierig doch ik heb nog geen klagen want er blijft heel wat tijd over dat ik voor mijzelf kan werken. Volgens ’t zeggen van de menschen hier ben ik erg krachtig van kleur geworden. Mijn verblijf te Parijs3 heeft een gansche reorganisatie teweeg gebracht betreffende mijne denkwijze over de kleuren en hunne onderl. verhouding, en ik blijf maar stil voortgaan op de weg die ik ingeslagen ben en die ik denk de beste te zijn. De kennis van mij waarmee ik naar Parijs ga en misschien naar ’t Zuiden is een jong mensch van groote bekwaamheid en originaliteit, groot beminnaar van Claude-Monet. A propos, van laatstgenoemde meester gesproken – Eenige dagen geleden was ik bij mijn familie Roessingh te Haarlem en als gewoonlijk ging het gesprek over de kunst en de kunstenaren toen mijn nicht Cato van der Stadt opeens zegt “Ja wij kennen ook een Franschen Schilder en zijne vrouw die vroeger in Zaandam kwamen  1r:3 schilderen. Het zijn van ons en onze familie te Zaandam groote vrienden”,4 en hoe kan het toeval er mee spelen, daar vind ik in het album mijner nicht te Haarlem de portretten van Claude-Monet en zijn vrouw;5 van iemand wiens werk ik te Parijs zoo heb bewonderd. Volgens Theo was Breitner het grootste Hollandsche genie.6 Het doet mij goed door een kenner als Theo, een Hollander van zoo groot reputatie tot zijn recht te hooren komen, doch zijn Jaap en Willem en Thijs Maris en Israëls geen lui die de roem van de Hollandsche schilderschool met eere handhaven? Ik heb laatst een studie van Israëls gezien. Op de tentoonstelling te Rotterdam, een impressie van een stormachtige buiige avond met een herder met schapen, een  2r:4 overweldigend mooi ding. Het is verkocht las ik onlangs (in ’t Handelsbl.?) voor vier duizend gulden, en dit is voor een studie zeker zeer veel.7 Als een groot vertolker van de fijne grijze Hollandsche natuur staat Mauve zeker wel bovenaan. Laatst hebben Edzard (mijn broer) en ik eenige reproducties van teekeningen van de ontslapen meester kunnen machtig worden, een houtboeldag naar een aquarel.8 voorts twee aquarellen met schapen in de hei.9 Als ik eens in Amsterdam kom, zoek ik Breitner stellig eens op, doch ik kom bijna nooit te A. als ik er nieta noodig heb. Ik vind Amsterdam nog grooter rotstad als den Haag. Wat betreft het overzenden van een of meer mijner studies: Dit wil ik volgaarne doen ofschoon het een heele afstand is.10 Ik doe tegenwoordig ook aan de kunstkooperij in vereeniging met mijn  2v:5 broer. We hebben een schilderij van Willem Maris, een groote aquarel van Roelofs. Voorts heb ik nog verscheidene teekeningen van Bauer en een van de Zwart en een van Thorn Prikker (allemaal kranen).11 Kent gij misschien ook Tholen, iemand met erg veel talent waarmee ik nog al bevriend ben. En nu krijg ik mij daar laatst van Theodoor een kennisgeving van zijn voorgenomen huwelijk met Mej. Bonger. Het doet mij verbazend veel plezier voor die goeie kerel dat hij gaat trouwen. Ik heb hem een brief geschreven tijdens zijn verblijf te A. Ik was toen juist in Winschoten aangekomen, anders was ik er in persoon vertegenwoordigd geweest. Nu schei ik voorloopig maar eens uit, je van harten een goede gezondheid toewenschende noem ik mij

je toegen. vriend
A.H. Koning.

163 van Diemenstraat
den Haag
Hollande

translation
 1r:1
The Hague 15 February 1889.

My dear Vincent,
I recently received your letter while I was staying in Winschoten.1 Although the letter gave me great pleasure, I found your report that you had been ill in hospital much less pleasant. Have you perhaps been working too much; because with a compulsion to work such as you have it’s quite possible that one does too much, and then in such a hot climate. But according to everyone who’s stayed in the south of France, what the summer there gives in too much abundance is glorious, that’s to say the wonderful warmth in the winter. I’m therefore thinking very seriously of visiting you if nothing comes up to prevent it. For the time being I’ve made a plan with a friend to go to Paris in the late autumn, when one can no longer  1v:2 paint outdoors here, also to see the exhibition,2 and then we’ll be very close to you and won’t be much inclined to go back to our chilly watery country. It’s filthy weather here at the moment, no shortage of hail, snow and squalls. I’m steadily extricating myself and paint despite the snags, often things that I don’t find particularly good myself, but for which I’m paid. This is less enjoyable, but I don’t have any complaints yet, because there’s a great deal of time left when I can work for myself. According to what people are saying here, I’ve become very forceful in my colour. My stay in Paris3 has brought about a wholesale reorganization as regards my thinking about the colours and their mutual relationship, and I just keep quietly going on along the road I’ve taken and which I think to be the best. The friend of mine with whom I’m going to Paris, and perhaps to the south, is a young man of great skill and originality, great admirer of Claude Monet. Apropos, speaking of the latter master — some days ago I was with my Roessingh relations in Haarlem and, as usual, the conversation turned to art and artists, when my cousin Cato van de Stadt suddenly says, ‘Yes we also know a French painter and his wife who used to come and paint  1r:3 in Zaandam. They’re great friends of ours and our family in Zaandam,’4 and, what a coincidence, there in my cousin’s album in Haarlem I find the portraits of Claude Monet and his wife;5 of someone whose work I so admired in Paris. According to Theo, Breitner was the greatest Dutch genius.6 It does me good to hear a connoisseur like Theo do justice to a Dutchman of such a great reputation, all the same aren’t Jaap and Willem and Thijs Maris and Israëls fellows who uphold the fame of the Dutch school of painting with honour? I recently saw a study by Israëls. At the exhibition in Rotterdam, an impression of a stormy, showery evening with a shepherd and sheep, a  2r:4 tremendously fine thing. It’s sold, I read recently (in the Handelsblad?), for four thousand guilders, and this is certainly a very great deal for a study.7 As a great interpreter of the fine grey Dutch countryside, Mauve is certainly at the top. Edzard (my brother) and I were recently able to acquire some reproductions of drawings by the deceased master, a timber auction after a watercolour.8 Also two watercolours with sheep on the heath.9 If I ever go to Amsterdam I’ll be sure to look Breitner up, but I almost never go to A. if I don’t need anything there. I think Amsterdam’s an even lousier city than The Hague. As regards sending one or more of my studies: I’ll be delighted to do so, even though it’s a great distance.10 I’m also engaged in the art trade nowadays in association with my  2v:5 brother. We have a painting by Willem Maris, a large watercolour by Roelofs. Further, I also have various drawings by Bauer and one by De Zwart and one by Thorn Prikker (all top cracks).11 Do you happen to know Tholen too, someone with a great deal of talent I’m quite good friends with? And now I just get an announcement from Theodoor of his forthcoming marriage to Miss Bonger. I’m immensely pleased that the good fellow’s getting married. I wrote him a letter during his stay in A. I had just then arrived in Winschoten, otherwise I would have been represented there in person. Well, I’ll just leave it at that for the time being, with sincere wishes for your good health, I am

your affectionate friend
A.H. Koning

163 van Diemenstraat
The Hague
Holland
notes
1. This was letter 740.
2. It is not known who this friend was. In any case, Koning’s plan never came to fruition: he would never return to France.
The World Exhibition was held in Paris from 5 May to 5 November 1889.
3. From September 1887 to the end of May 1888 Koning stayed in Paris, where he lived for a time with Theo (see letter 578, n. 8).
4. Hendrik Roessingh, probably a cousin of Koning, was married to Catharina (Cato) van de Stadt. During his stay in Zaandam, from June to October 1871, Monet had painted Cato’s sixteen-year-old niece Guurtje van de Stadt. See exhib. cat. Amsterdam 1986, pp. 42, 46 (n. 22), 142-143, cat. no. 25.
5. The portrait photographs of Claude Monet and his wife Camille Monet-Doncieux, taken in 1871 by Albert Greiner in Amsterdam, are still in the possession of the Van de Stadt family. Ill. 2276 and Ill. 2277 .
6. Van Gogh had written this in letter 740.
7. Jozef Israëls, The shepherd (The Hague, Gemeentemusem). Ill. 189 . It was shown at the exhibition Levende Meesters (Living Masters) in Rotterdam (cat. no. 94). Goupil’s Hague branch bought it on 17 July 1888 for 3,500 guilders and sent it on to Boussod, Valadon & Cie in London, where it was sold in April 1889 for £ 400 (4,800 guilders) to C. Roberts of Leeds. See RKD, Goupil Ledgers and exhib. cat. Groningen 1999, p. 216, cat. no. 42. The newspaper in which Koning could have read this article has not been traced.
8. This reproduction is probably of the well-known Timber auction (The Hague, The Mesdag Collection). See cat. The Hague 1996, p. 298, cat. no. 219.
9. Mauve made many watercolours of this subject. One of the best known is Flock of sheep on the heath at Laren (Amsterdam, Rijksprentenkabinet). It can no longer be ascertained which drawings or reproductions of drawings are referred to here.
a. Read: ‘niets’.
10. In letter 740 Van Gogh had again mentioned this intended exchange (see letter 614, n. 3).
11. It could not be discovered which works by these artists the Koning brothers owned. It is possible that the Dutch word ‘kranen’ used by Koning should be taken literally as ‘cranes’ (the birds).